De tekortkomingen van antilichaampeilingen

Om antwoord te geven op de vraag hoeveel mensen het coronavirus hebben gehad, wordt vrijwel volledig geleund op antilichaamtesten. Maar dit geeft een te beperkt beeld van het aantal besmette én immune mensen. Dit volgens wetenschapsjournalist Jop de Vrieze in zijn artikel Antilichamen of aangeboren afweer in de Groene Amsterdammer.

Sinds het begin van de pandemie schrijft wetenschapsjournalist Jop de Vrieze bijna wekelijks in De Groene Amsterdammer over de Nederlandse aanpak van de coronacrisis. Hij schreef over het bron- en contactonderzoek, het RIVM, de Nederlandse exit-strategie en, deze week nog, over recent onderzoek naar antilichamen en aangeboren afweer. De afgelopen maanden groeide De Vrieze uit tot ‘coronajournalist’. En dat zal hij waarschijnlijk nog wel even blijven.

Jop de Vrieze doet zeer gedegen onderzoek voordat hij zijn artikelen publiceert. Voor dit artikel interviewde hij Mihai Netea, hoogleraar experimentele interne geneeskunde in het Raboudumc in Nijmegen, en Hans Zaaijer die als hoogleraar infectieziekten bij bloedbank Sanquin de antilichaamstudies onder bloeddonoren leidt, en citeert hij uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken.

Hieronder citaten uit het artikel:

In wetenschappelijke artikelen over het coronavirus en het afweersysteem lag de nadruk de afgelopen maanden vooral op het worst case scenario: bij patiënten met ernstige Covid-19 heeft de immuunreactie van het lichaam de grootste moeite om het virus te beteugelen en slaat het vaak op hol, soms met dodelijke afloop. Maar bij de grote meerderheid van de mensen die besmet raken met het virus, gaat het heel anders.

Gelukkig voor alle niet-resistenten staat het aangeboren afweersysteem er in de strijd tegen het coronavirus niet alleen voor. Zodra het stuit op het virus schakelt het de hulp van andere witte bloedcellen in, de zogeheten B- en T-cellen. B-cellen maken de specifieke antilichamen: dit zijn moleculen die op de ziekteverwekker gaan zitten zodat die zich niet goed meer aan lichaamscellen kan koppelen om ze te infecteren. Daarnaast fungeren de antilichamen als markering voor andere immuuncellen, die de ziekteverwekker uitschakelen. De T-cellen stimuleren die aanmaak van antilichamen (of: antistoffen) door de B-cellen en raken er toch cellen besmet, dan vernietigen zij die. Na de afweerreactie blijven de antilichamen nog een tijdje in het bloed circuleren en er blijven B- en T-geheugencellen over die bij een herinfectie met hetzelfde virus weer razendsnel kunnen vermeerderen.

Jop de Vrieze in de Groene Amsterdammer

Cochrane Review: antistoffen testen onderzocht

Op 25 juni werd de Cochrane Review uitgebracht – een studie die 11.000 publicaties en 16.000 monsters doorzocht om de functionaliteit van antistoffen voor het coronavirus te evalueren. Maar de gegevens zijn niet zo overtuigend als je zou denken – en het onderzoek van YouTuber RUN-DMC geeft een heel ander beeld. Deze antistoffen zijn niet zo effectief als hun fabrikanten u willen doen geloven. Maar waarom?

Hongaarse atleten onderzocht op antistoffen voor Covid-19

Van de 29 Hongaarse competitieve atleten, die eerder positieve PCR-tests presenteerden en later bloed doneerden voor het maken van herstellend plasma, vertoonden slechts 1 (lage niveaus van) antilichamen tegen SARS-CoV-2. Hungary’s Olympic athletes donate blood for antibody trials

Foto door CDC

Gerelateerd

Ancestral Health Stichting Nederland wordt mede mogelijk gemaakt door:

Nieuwsbrief

Contact

ga naar boven